De oblaten van de Abdij van Egmond doen ook mee met het synodaal proces en hielden een bezinning op dat thema vanuit de Regel van Benedictus. Jos Moonen SJ was uitgenodigd als gastspreker.
Levenslang vormingsproces
In zijn inleiding stelde Jos Moonen dat religieuzen hun licht niet onder de korenmaat moeten steken. De Synode is zich bewust dat religieuzen eeuwenlange ervaring hebben met participatief bestuur en zegt sinds kort dat ze daar graag van leren (zie Synthesis Report, no. 10). De Regel van Benedictus ziet het monastieke leven als een levenslang vormingsproces, in eerste instantie onder een regel en abt, en vervolgens ook ‘ongepland’ door het dagdagelijkse samenleven met elkaar (RB 72). Wie geen vorming wil ondergaan, en niet wil samenwonen met anderen, is niet geschikt als monnik (vgl RB 1) – en idem voor synodaal leven.
Leiderschap en inspraak
Daarnaast blijkt leiderschap multidemensionaal, met én een sterke verticale neiging maar daarnaast ook veel ruimte voor flexibiliteit en aanpassen (sic!) aan omstandigheden en monniken, om ieder op de bij haar/hem passende wijze vooruit te helpen (RB 2, RB 64). Een synodale kerk vraagt – vanuit de Regel van Benedictus gezien – minder focus op de leer om beter flexibel te zijn. Ten slotte blijkt inspraak belangrijk: bij de keuze van de abt (en bisschop?), en bij alle belangrijke kwesties. Het is zelfs zo dat God soms openbaart (‘revelat’) via de jongste, dwz, het groentje met de frisse blik. Dat vraagt goed luisteren (zonder ‘ja maar’) en het vraagt goed spreken (zonder actiegroepje te worden).
Bidden om de genade van openheid
Het ‘graag willen luisteren en graag willen leren’ geldt voor alle gelovigen. Een ieder die te veel weet, hoe het moet, hoe het zit, is daarmee ongeschikt voor synodaliteit – dat geldt voor alle lagen in de Kerk. Paus Franciscus spreekt over de verrassingen van de Heilige Geest. We moeten dus bidden om de genade van openheid voor nieuwe perspectieven.
Bericht en foto overgenomen van Facebook.