“Neem gelovigen mee naar buiten, naar Christus die lijdt.”

18 augustus 2024

De katholieke Kerk is met het Synodaal Proces op weg om een meer luisterende Kerk te worden. Wat hebben de verschillende geestelijke tradities onder religieuzen te zeggen over goed luisteren? De Sociëteit van Missionarissen van Afrika geeft haar missie vorm vanuit een Ignatiaanse spiritualiteit. Jozef de Bekker, sectoroverste in Nederland, herkent daarin veel synodale elementen: onderscheiding, samenspraak, contact met andersgelovigen en speciale aandacht voor mensen aan de rand van de samenleving.

Witte Paters

“In Frankrijk noemen ze ons wel eens ‘jesuites enfarinés’”, grapt Jozef de Bekker aan het begin van ons gesprek. “In het meel gerolde jezuïeten, vanwege ons witte habijt.” Hij legt uit dat alle Witte Paters, zoals Missionarissen van Afrika in de volksmond worden genoemd, in hun vorming meekrijgen hoe belangrijk dagelijks gebed en onderscheiding zijn. “In onze opleiding begon elke dag met een half uur stilte, om te overwegen wat je bezig houdt. Het vasthouden aan dat halve uur meditatie per dag helpt ons om overeind te blijven, ook in moeilijke tijden. Wat we ook doen, we vragen ons af waarom we het doen en overwegen de voors en tegens. We proberen zo, met geestelijke onderscheiding, tot besluiten te komen.”

Naar elkaar luisteren en ’samen op weg gaan’ zijn essentiële kenmerken van het synodaal proces. Herken je dat in jullie Sociëteit?
“Ja, dat past inderdaad goed bij onze spiritualiteit en onze missie. Semper tres, altijd drie, is een gevleugeld woord in onze Sociëteit. We leven altijd met minstens drie medebroeders in een gemeenschap. Kardinaal Lavigerie, onze stichter, was daar heel stellig in. Op een missiepost ben je regelmatig een of twee weken op stap. Daarna moet je tijd hebben om weer samen te zijn. Zoals de leerlingen van Jezus die erop uit werden gezonden en bij terugkeer vertelden wat ze allemaal hadden meegemaakt. Je moet altijd iemand hebben met wie je dingen kan bespreken en met wie je tot besluiten komt. Dat zit in het DNA van onze Sociëteit: er samen uit proberen te komen. Op zich zijn we heel centralistisch georganiseerd vanuit het generaal bestuur te Rome. Benoemingen van de ene naar de andere provincie lopen bijvoorbeeld altijd via het generaal bestuur. Maar zeker na het Tweede Vaticaans Concilie hebben we een ruimere opvatting gekregen over autoriteit. Het is niet alleen iets verticaals, van boven naar beneden, maar ook horizontaals. Er leeft nu een sterk besef dat we het samen doen en samen kijken wat ieders rol kan zijn. Niet alleen onderling als Witte Paters, maar ook met onze parochianen.”

Bruggen slaan

Hoe zou je jullie missie karakteriseren?
“Waar we ook zijn, of het nu in een regio is met veel of weinig christenen, we hebben altijd aandacht voor moslims en aanhangers van de traditionele Afrikaanse godsdiensten. Ik heb zelf in West-Afrika altijd gewerkt in regio’s waar veel aanhangers van traditionele godsdiensten waren, en moslims minder in aantal. Het tweede kenmerk is inzet voor de noden van mensen. Op die twee vlakken willen we werkzaam zijn. Zomaar de verantwoordelijkheid voor een parochie op ons nemen, doen we niet. Het moet een plek zijn waar we bruggen kunnen slaan naar andersgelovigen en mensen echt vooruit kunnen helpen. Een Afrikaanse confrater werkzaam in een streek met overwegend moslims, omschreef onze missie eens als ‘op een matje zitten’, gewoon onder de mensen zijn. Want daar gaat het ons om, presentie. Jongeren in opleiding leren dat ze tussen de mensen moeten staan en niet erboven. We willen gaan waar mensen lijden en niet alleen naar de kerkmensen.”

Jullie zijn ook buiten Afrika werkzaam. Wat voor werk doen jullie daar?
“We zijn pas rond de eeuwwisseling begonnen met presentie in westerse landen. Onze communiteit in de Haagse Schilderswijk was een van onze eerste missionaire projecten in Europa. We waren actief in een parochie, maar werkten vooral mee in allerlei missionair-diaconale projecten, zoals een inloopcentrum en hulp aan vluchtelingen. Die communiteit is helaas opgeheven vanwege gebrek aan personeel. In de verschillende Europese landen waar we nu werkzaam zijn, maken we normaal gesproken de afspraak met de lokale bisschop dat maar een van ons voltijds bezig is in het parochiepastoraat en dat de anderen zich vooral richten op sociaal-pastorale activiteiten voor en met mensen in de buurt. Dat werkt echt goed. Je kan je helemaal laten opslokken door parochiewerk.”

Hoe combineren jullie in parochies jullie missiewerk met pastoraat?
“In elke parochie waar we werkzaam zijn, proberen we parochianen ook naar de periferie van de samenleving te brengen. Je moet ze meenemen naar Christus die buiten de Kerk lijdt. In Afrika hebben we in onze parochies altijd sterk gebouwd op de leken die als catechisten meewerken. Hun vorming was stevig: drie of vier jaar opleiding over de Bijbel, menselijke waarden, vakkennis. De mannen kwamen samen met vrouw en kinderen. Want als de mannen alleen komen, werkt dat niet. We zijn er tot nog toe helaas niet in geslaagd om een groep van geassocieerde leken te vormen, zoals een aantal missiecongregaties die hebben. Daarover zijn we bij ons laatste generaal kapittel in gesprek gegaan. We hebben besloten om hier werk van te maken. We willen kijken of onze missie en manier van in de Kerk staan aanslaat bij leken.”

Missie-ervaringen

Op een later tijdstip mocht ik op uitnodiging van Jozef in het woonzorgcentrum St. Charles te Heythuysen een inleiding houden voor ruim twintig confraters en een drietal Witte Zusters. Hun belangstelling voor het synodaal proces blijkt groot. De verhalen die ze ver- tellen over hun missie-ervaringen zijn indrukwekkend. Ik herken in de reacties de aspecten die Jozef me noemde: respect voor de cultuur van de mensen waaronder je leeft, tussen de mensen staan en niet erboven. De Kerk gaat hen aan het hart. Maar verrassend genoeg proef ik weinig somberheid over de lege kerken in Nederland. “We moeten als Kerk veel loslaten,” hoor ik. “Vroeger zaten de kerken vol. Wat nu over is, is echt. Er komt iets nieuws. Kern is Jezus Christus en zijn evangelie. Het grootste gebod is: Hebt elkander lief. Als er saamhorigheid is, vinden we wel oplossingen.”

 

Door: Gerard Moorman

 

Andere berichten