**** een longread (pdf) ****
Bij een toespraak in Stonyhurst (GB) op Goede Vrijdag 2024, reflecteerde Timothy Radcliffe, de geestelijk adviseur van de Synode over Synodaliteit, over hoe dit proces van luisteren en onderscheiden ook een soort dood is opdat we zouden leven, ter voorbereiding op een nieuwe lente in de Kerk.
TOEN JEZUS’ lijden naderbij kwam, vertelt Johannes ons dat hij zei: “Het uur is gekomen dat de Zoon des mensen verheerlijkt wordt. Waarachtig, Ik verzeker jullie: als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort.’’ (Joh. 12:24 KBS-1995).
De Synode over Synodaliteit, het driejarige proces van luisteren en dialoog dat in oktober in Rome zijn hoogtepunt zal bereiken, zal alleen vruchtbaar zijn als het ook een tijd is van een beetje sterven. Nadat de eerste vergadering van de Synode in oktober vorig jaar was afgelopen, kwamen er klachten dat er niet veel was bereikt. Na al het rumoer daarover stelde het slotdocument, de Synthese, dat de kwestie van vrouwelijke diakens moest worden “bestudeerd” – voor de derde keer! Het document leek zelfs afstand te nemen van het voorbereidende document over de verwelkoming van LGBT-mensen. Het woord werd niet eens genoemd. Het werd door velen allemaal als een flop beschouwd.
De Synode had dit misverstand wel verwacht. Als zaden in de grond vallen, lijkt er niet veel te gebeuren. Ze ontkiemen stilletjes ondergronds tot de lente komt. Paus Franciscus benadrukte keer op keer dat de Synode geen parlementair orgaan is, bijeengekomen om snelle beslissingen te nemen. De Heilige Geest is de hoofdrolspeler van de Synode. Elke verandering is diepgaand, organisch en soms nauwelijks waarneembaar. Dat is Gods weg. Toen Jezus aan het kruis stierf en op Paaszondag opstond, leek de wereld op de oude voet door te gaan. Het Rijk leek onveranderd. Maar het Koninkrijk was hier.
IK ZIE DE GEEST op minstens drie manieren aan het werk in de Synode, en elk ervan nodigt ons uit tot een soort sterven, zodat we kunnen leven. De eerste is door te leren delen in de goddelijke vriendschap. Het klinkt misschien vreemd om te zeggen dat de eerste fase van het synodale proces, of dat nu in Rome is of in uw plaatselijke parochie, is om open te staan voor nieuwe en onverwachte vriendschappen. Maar het Koninkrijk van God barstte 2000 jaar geleden in de wereld los toen Jezus vriendschap aanbood aan allerlei vreemde, gemarginaliseerde zondaars. Hij at en dronk met prostituees en corrupte en verachte tollenaars. Dit was een deelhebben aan het leven van God, waarvan de heilige Thomas van Aquino geloofde dat het de eeuwige, gelijkwaardige vriendschap was van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
De eerste manier
In de eerste zitting van de Synode werkte de Heilige Geest door onze ontmoetingen met elkaar. Barrières vielen weg en vriendschappen ontstonden. Ik was naar drie eerdere synodes geweest. Die hadden wat ik noem “een ecclesiologie van hoeden”. In het midden was een witte hoed. Dan een paar cirkels van rode hoeden. Dan een heleboel paarse hoeden. En tenslotte waren daar in de buitenste randen de mensen zonder hoed, zoals ik. We lazen allemaal de toespraken van acht minuten voor die we thuis hadden voorbereid en vertrokken toen. Over het algemeen behoorlijk saai. Deze keer zaten we met z’n allen aan ronde tafels. Kardinalen en bisschoppen zaten samen met jongeren, vrouwen uit Latijns-Amerika, religieuze broeders en zusters. De jongste was een 19-jarige uit Wyoming.
Alle leden van de Synode voerden “gesprekken in de Geest”. Iedereen aan tafel werd gevraagd om vier minuten te spreken. Niemand mocht onderbreken. Dan, na een korte stilte, was er een ronde van reacties en ten slotte stelden ze vast waar ze het over eens waren, het oneens waren of waar ze het misschien over eens zouden kunnen worden. Elke tafel had een begeleider, vaak een vrouw, die ervoor zorgde dat iedereen – inclusief de kardinalen – niet te veel aan het woord was. Een hooggeplaatste aartsbisschop van het Vaticaan zei tegen mij: “Kijk eens naar die Romeinse kardinalen. Ze moeten in respectvolle stilte naar de gedoopten luisteren. Ze zullen nooit meer dezelfde zijn.”
In vriendschap kom je niet allen nader tot anderen, je wordt ongevormd. Je moet een beetje sterven, loslaten wie je bent geweest. Elke diepgaande vriendschap brengt je buiten jezelf. Je wordt een nieuw mens, al is het maar een heel klein beetje. Onlangs werd ik door ernstige kanker getroffen, voor de tweede keer. Terwijl ik mijn sterfelijkheid onder ogen zag, begon ik aantekeningen te maken over mijn leven en realiseerde ik me dat ik de vrucht ben van alle vriendschappen en liefdes die ik ben aangegaan, en soms ook van mijn falen om lief te hebben. Wie we zijn als burgers van het Koninkrijk moet nog ten volle worden ontdekt. De heilige Johannes zegt in zijn eerste brief: “Wat wij zullen zijn is nog niet verschenen; maar wij weten dat, wanneer Hij (Christus) zal verschijnen, wij aan Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is” (1 Johannes 3,2 vert. KBS 1995). Onze identiteit is verborgen in Christus. Openstaan voor vriendschap vereist dat je niet te veel om je eigen identiteit geeft. Zoals Iris Murdoch zei: “De belangrijkste vereiste van het goede leven is om te leven zonder enig beeld van jezelf.”
De uitdaging voor de Kerk is dus om de gemeenschap van Gods vrienden te worden. Dit is onverenigbaar met ‘klerikalisme’, de verheffing van de gewijden boven de gedoopten tot een hogere kaste. Het is niet verwonderlijk dat sommige priesters en bisschoppen zich het meest hebben verzet tegen de synodale weg van alle groepen in de Kerk. Het kan lijken op een afwijzing van hun priesterlijke identiteit. Maar zonder de steun van de geestelijkheid zal het synodale proces niet van de grond komen. Het is echt noodzakelijk dat we een positieve visie ontwikkelen op de priesterlijke identiteit die deze roeping koestert als een mooie roeping in het hart van de Kerk. Wat deze nieuwe priesterlijke identiteit zal zijn, is mij nog niet duidelijk, hoewel het zeker betekent dat we in elke vezel van ons wezen tot vriendschap worden geordend, gewijd, zoals Onze Heer dat was. Toen ik een bijeenkomst van stammen in het noorden van Pakistan bezocht, zag ik hun priester, een Amerikaanse dominicaan, op de grond zitten te midden van zijn mensen, ik zag hem hun kleren dragen en ongetwijfeld “ruiken naar zijn schapen”, zoals paus Franciscus graag zegt. Ja, dacht ik, zo ziet het priesterschap eruit.
WE WORDEN ALLEMAAL UITGENODIGD voor een soort Goede Vrijdag waarin we sterven aan de enge, defensieve identiteiten die we construeren om ons gevoel van wie we zijn te versterken. Onze samenleving is geobsedeerd door identiteit. Genderidentiteit, etnische of klasse-identiteit (de Britse specialiteit), seksuele identiteit, de politiek van identiteit. Identiteit moet worden gekozen en geconstrueerd. Ik keek naar Barbie op weg naar Australië, en het was verrassend diepzinnig. Barbieland omarmt de American Dream dat je alles kunt zijn wat je wilt zijn. Absurd. Ik zou nooit een wiskundige kunnen zijn of een mijl in vier minuten kunnen rennen. Voor christenen is identiteit niet gekozen of geconstrueerd. Zij wordt ontdekt of zelfs achter gelaten als we zeggen: Jezus is Heer.
In Barbieland mag de dood niet eens worden genoemd. Maar christenen omarmen Goede Vrijdag, wanneer het eenzame zaad in de grond valt en sterft, om zich te kunnen vermeerderen. Dit gebeurde tijdens de Synode, toen barrières wegvielen, en we werden uitgenodigd om over de beperkende identiteiten van links en rechts, noord en zuid, zelfs, hoop ik, van jong en oud heen te stappen en één te worden in de Heer, zoals de Zoon en de Vader één zijn. Dit is een teken van hoop in een wereld die steeds meer verdeeld raakt door oorlog en geweld.
Tweede werking van de Geest
Dit brengt me bij de tweede manier waarop ik denk dat de Geest aan het werk is in de Synode. De Heilige Geest nodigt ons uit om buiten onze comfortzone als westerlingen te treden. Met Pinksteren kwam de Geest over de gemeenschap in Jeruzalem en zond hen naar de einden der aarde. Maar de apostelen wilden niet gaan. Ze wilden in de Heilige Stad blijven en genieten van elkaars gezelschap, een kleine Joodse gemeenschap. Het was de vervolging die hen uit het nest dreef om ons allen, heidenen, te omarmen. Als dat niet was gebeurd, zouden wij hier vandaag niet zijn.
Dat is wat de Geest doet. Ze drijft mensen uit hun comfortzone de wijdere wereld van Gods vrienden in. Toen ik in Rome woonde, nestelden er torenvalken boven het raam van mijn kantoor. Elk jaar was het een drama, wanneer de ouders de kleine torenvalken uit het nest schopten. Ze zweefden voor mijn raam en probeerden wanhopig te vliegen. De Heilige Geest is als een grote Moeder Torenvalk, die ons uit onze comfortzone haalt.
Iets soortgelijks begon te gebeuren met velen van ons westerlingen op de Synode. We kwamen met onze eigen westerse agenda. We hadden onze hete hangijzers als onderwerpen. We zagen de wereld door westerse ogen. Maar we schrokken ons een hoedje. Toen de Berlijnse Muur in 1989 viel, beweerden velen dat we een nieuw tijdperk waren binnengegaan, de triomf van de westerse liberale democratie. Elke natie was voorbestemd om te “evolueren” naar onze manier van leven. Als sommige landen, vooral in het Zuiden, het niet met ons eens zouden zijn over bijvoorbeeld de opvang van homo’s, zouden ze zich uiteindelijk wel bij ons aansluiten. We hadden het mis. We gaan nu een multipolaire wereld binnen. Het Westen is niet langer het automatische referentiepunt voor het grootste deel van de wereldbevolking. Ik weet niet zeker of we zelfs maar begonnen zijn om ons voor te stellen wat het betekent om één te zijn in het lichaam van Christus met onze broeders en zusters uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Tijdens de eerste oorlog in Irak organiseerde de Dominicaanse familie een maand lang vasten voor vrede op Union Square, New York. We deelden bumperstickers uit: “We hebben familie in Irak.” Stel je eens voor wat de gevolgen zouden zijn als je écht hun broeders en zusters bent? We zijn geroepen om in de eerste plaats burgers van het Koninkrijk van God te zijn, niet van Groot-Brittannië. Tijdens de Reformatie bracht het omarmen van die katholieke – universele – identiteit vóór enige nationale identiteit veel mensen tot armoede en zelfs tot martelaarschap. Wat zou het ons in deze tijd kunnen kosten om de wereld door de ogen van het Koninkrijk te zien? Misschien zelfs ons leven.
En hier komen we op een beslissend punt voor het synodale proces. We moeten ons openstellen voor andere culturen, andere broeders en zusters in het Koninkrijk. Fratelli tutti! Maar paus Franciscus vraagt ons ook om de Kerk open te stellen voor iedereen, wie ze ook zijn. Todos, todos, todos (“Allen, allen, allen”): de gescheidenen en hertrouwden, de homo’s, transgenders. Maar in sommige delen van de wereld wordt het verwelkomen van homo’s als aanstootgevend beschouwd. De meeste katholieke bisschoppen in Afrika zien het als een poging om een decadente westerse ideologie op te leggen aan de rest van de wereld. Kardinaal Fridolin Ambongo van Kinshasa, voorzitter van de organisatie die alle katholieke bisschoppen van Afrika vertegenwoordigt, ziet dit als symptomatisch voor een gedoemde westerse cultuur. Een paar weken geleden zei hij: “Beetje bij beetje zullen ze [de westerlingen] verdwijnen. Ik wens ze een goede ondergang.”
HOE KUNNEN WIJ de twee imperatieven van het pausdom van Franciscus met elkaar verzoenen: het naar buiten gericht zijn, om het evangelie naar de uiteinden van de aarde te brengen, naar alle culturen én het openstaan voor alle mensen, ongeacht hun situatie en wie ze ook zijn? Het dilemma explodeerde bij Fiducia supplicans, de verklaring van de Congregatie voor de Geloofsleer die priesters toestemming gaf om, in zeer specifieke situaties, paren in “afwijkende” relaties te zegenen, inclusief paren van hetzelfde geslacht. Kardinaal Ambongo kwam naar Rome om de resolute afwijzing van dat voorstel door de Afrikaanse bisschoppen te presenteren. Nooit eerder hebben alle bisschoppen van een continent een Vaticaans document verworpen. Alles werd in het werk gesteld om de crisis te smoren. De paus had de verklaring goedgekeurd. Kardinaal Ambongo stelde dat de Afrikaanse uitzonderingspositie een voorbeeld was van synodaliteit. Eenheid betekent niet uniformiteit, benadrukte hij. Het Evangelie wordt in verschillende delen van de wereld op verschillende manieren geïncultureerd.
Maar het roept complexere problemen op dan dat. Ja, het Evangelie is altijd geïncultureerd in verschillende culturen, maar het daagt ook elke cultuur uit. Jezus was Joods maar daagde ook de religie van zijn voorouders uit. Is de afwijzing van de zegening van homo’s in Afrika een voorbeeld van inculturatie – of een weigering om contra-cultureel te zijn? De inculturatie van de een is de verwerping van het contra-culturele evangelie door de ander. Een andere zorg over Fiducia supplicans is dat er geen overleg lijkt te zijn geweest – zelfs niet met bisschoppen of andere departementen in het Vaticaan – voordat het werd vrijgegeven –, misschien niet zo’n goed voorbeeld van synodaliteit. Afrikaanse bisschoppen staan onder enorme druk van Evangelicalen met Amerikaans geld; van Russisch Orthodoxen met Russisch geld; en van moslims met geld uit rijke Golfstaten. Er had met hen overleg moeten plaatsvinden vóór, niet na, de publicatie van de verklaring. Wat we ook van de verklaring mogen denken, als we geconfronteerd worden met spanningen, moeten we allemaal diepgaand nadenken en met elkaar in gesprek blijven.
De derde manier
De derde manier waarop ik de Geest aan het werk zie in de Synode is om ons te leiden naar de volle waarheid. Dit is een ander soort Goede Vrijdag. Van tijd tot tijd hebben we in het leven van de Kerk pijnlijke momenten waarop we sterven aan een bepaalde manier van hoe we ons geloof en het christelijk leven begrijpen, zodat we dieper het mysterie van God binnen kunnen gaan. Het is alsof je iemand kust. Je ziet iemand aan de andere kant van de kamer. Je ziet ze allemaal. Ze komen dichterbij en je omhelst ze. Nu verdwijnen ze, op hun gezicht na. Je kust ze en ze worden onzichtbaar, niet omdat ze weg zijn, maar vanwege een nieuwe intimiteit. En zo is het ook met God. Van tijd tot tijd lijken we God te verliezen, een donkere nacht binnen te gaan, maar alleen om dichter bij te komen.
Dit is gebeurd door de hele geschiedenis van de Kerk heen. Het gebeurde in de dertiende eeuw, toen het Westen de verloren werken van Aristoteles herontdekte. Dat leidde tot een theologische transformatie, grotendeels door de leer van Thomas van Aquino. Het gebeurde opnieuw in de Renaissance, vaak door jezuïetentheologen. De Synode zet de seismische verschuiving voort die op het Tweede Vaticaans Concilie begon. Elk van deze momenten was een sterven en verrijzen.
Dit is voor veel mensen alarmerend. Vrienden van mij protesteren dat ze katholiek zijn geworden omdat ze verlangden naar zekerheid, duidelijkheid. De zekerheid blijft: dat God mens is geworden, is gestorven en verrezen en zich in de Eucharistie aan ons heeft gegeven. Alle leerstellingen van de geloofsbelijdenis blijven onwankelbaar. Maar onze zoektocht om dieper te begrijpen wat deze leerstellingen betekenen, brengt ons soms tot verbijstering. In de dertiende eeuw merkte Thomas van Aquino op dat “Zalig zijn zij die treuren” een zaligspreking was, vooral voor hen die kennis en begrip zoeken: “We zijn met God verbonden als met het onbekende”, zei hij. We moeten sterven aan oude manieren van denken om dieper in het mysterie door te dringen. Dit kan moeilijk zijn.
Tot slot
NIET AL dit zoeken naar de waarheid kan door de Synode alleen worden gedaan. Franciscus heeft verschillende commissies opgericht om na te denken over urgente kwesties, van de rol van de bisschop tot verschillende vormen van het ambt en de rol van vrouwen. Dit is een deel van hoe we getuige zijn van een wereld die niet meer van waarheid houdt, die wordt overspoeld met nepnieuws en gekke samenzweringstheorieën, met ‘jouw’ waarheid en ‘mijn’ waarheid in plaats van de waarheid. Zoals paus Benedictus graag zei, hebben we het gevoel voor de grootsheid van de rede verloren.
Goede Vrijdag is een goede dag om na te denken over de Synode. Deze dag roept ons op tot verschillende manieren van sterven, opdat we kunnen leven. Het zaad moet in de grond vallen en sterven om vrucht te kunnen dragen. In een wereld die identiteit ziet als gekozen of geconstrueerd, nodigt de goddelijke vriendschap ons uit om zelfbeelden los te laten en te ontdekken wie we zijn in het mysterie van Christus. Het is ook een sterven aan onze eigen westerse, op het Westen gerichte identiteit, wanneer we proberen te begrijpen wat het betekent om als burgers van het Koninkrijk te leven. En ten slotte nodigt de Geest ons uit om te sterven aan oude denkwijzen, zodat we dieper kunnen doordringen in het mysterie van God. Dit zal het werk worden van de komende maanden. In de vierde eeuw zei Gregorius van Nyssa dat we voor altijd helemaal aan het begin zullen staan van het begrijpen van God, maar Jezus “is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid” (Hebreeën 13:8).
Vertaling van ‘The Spirit of the Synod’, The Tablet, 13 april 2024.
Bewerking van een lezing gegeven op Stonyhurst College, Clitheroe, op Goede Vrijdag.
Timothy Radcliffe OP is een voormalig magister-generaal van de Dominicaanse Orde, een veel gevraagd spreker. Hij werkt mee aan radio-uitzendingen, is prediker en verzorgt retraites. De lezingen en meditaties die hij hield voor de afgevaardigden van de Synode zijn te vinden op de website van ‘Luisterend op weg’.
Download het artikel hier in PDF.